Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

Kerstcadeau

Wat is jouw mooiste kerstcadeau ooit?

Als je deze vraag aan een kind stelt is de kans groot dat je als antwoord krijgt ‘mijn spelcomputer’, of die vurig gewenste Lego-doos. Volwassenen zullen misschien iets zeggen als ‘mijn eerste kleinkind, geboren op Tweede Kerstdag’. Of ‘die decemberdag toen ik hoorde dat ik definitief kanker-vrij was.’

In 1980 ontvangen een vader en moeder in Merced (California) een kerstcadeau dat alles overstijgt: ze krijgen hun zoon terug.

Weer thuis

1 maart 1980

Het is een gure, donkere winteravond in Ukiah, California. In het plaatselijke politiebureau is de avondploeg bezig met administratief werk. Plotseling gaat de deur een klein stukje open en er verschijnt het angstige gezicht van een kleine jongen. Als hij ziet dat hij wordt opgemerkt, rent hij snel weer weg, de duisternis in.

De agenten vinden het vreemd dat het joch zo laat nog alleen op straat is. Al snel weten ze hem te achterhalen, en ontdekken dat hij in het gezelschap is van een jongen van een jaar of 14. Beiden worden meegenomen naar het bureau, alwaar spoedig blijkt dat het kleine jongetje de sinds enkele weken vermiste Timmy White (7) is.

Steven en Timmy in 1980

De oudere jongen identificeert zich als Dennis. Op de vraag of hij Timmy ontvoerd heeft ontkent hij verontwaardigd. “Ik wilde hem juist naar huis brengen.” Na de jongen enige tijd verhoord te hebben begint de dienstdoende agent ongeduldig te worden, en zegt met enige stemverheffing: ”als jij hem niet ontvoerd hebt, wie dan wél?”

“Mijn pa” fluistert de jongen gespannen. “Hij deed met hem hetzelfde als hij met mij deed.” De jongen is zenuwachtig en steekt een sigaret op. “ Hij nam me gewoon mee, en hij…”

“Ho, ho, wacht eens even…” reageert de agent. “Wat bedoel je met ‘deed hetzelfde als hij met mij deed’?”

Na een korte stilte zegt Dennis zachtjes: “Ik was zeven, onderweg van school naar huis. Ik weet dat ik Steven heet. Ik ben er vrij zeker van dat mijn achternaam Stayner is.”

Ruim zeven jaar eerder, 4 december 1972

Kersttijd 1972 in Amerika. In Merced, 300 kilometer van Ukiah, is Steven Stayner(7) net onderweg van school naar huis. Meestal doet hij dat samen met zijn zusjes en broer. Vandaag is hij alleen. Als hij ongeveer halverwege is, stopt er een oude auto. Er zitten twee mannen in en de oudste vertelt Steven dat hij dominee is. Hij vraagt of Steven’s ouders wellicht iets aan de kerk willen bijdragen. Steven denkt van wel, en accepteert de lift naar huis die hem aangeboden wordt. Vanaf dat moment is hij van de aardbodem verdwenen.

Nog diezelfde avond weet de kerel, die in werkelijkheid Kenneth Parnell heet en bepaald geen dominee is, met wat sluwe vragen te achterhalen dat de kleine Steven ruzie had met zijn ouders. Hij maakt het jongetje wijs dat zijn ouders hem even niet willen zien. En dat ze hem, dominee Parnell, gevraagd hebben zo lang voor Steven te zorgen.

Twee dagen vermist, 6 december 1972

In Merced en omgeving is inmiddels een grootscheepse zoektocht naar Steven gaande. Er is de afgelopen dagen nog niet het kleinste spoor gevonden. Wanhopig van angst en verdriet volgen zijn ouders Del en Kay de aanwijzingen van een paragnost die beweert te ‘voelen’ waar Steven zich bevindt. Vroeg in de middag arriveren zij met de paragnost en onder politiebegeleiding bij een caravanpark, zo’n 35 kilometer van hun huis. Direct is de teleurstelling groot want op dit ‘trailer park’ woont Steven’s opa. Steven bezoekt hem vaak, hetgeen lijkt te verklaren waarom de paragnost deze plek ‘voelt’. Opa weet van niets, en gebroken keren de ouders huiswaarts.

Hartverscheurend is dat hun zoontje opgesloten zit in Parnell’s aftandse houten chalet, slechts een paar caravans verder… Daar heeft Parnell het komen en gaan van ouders en politie gadegeslagen. In het holst van diezelfde nacht duwt hij Steven in zijn oude Buick, en vlucht halsoverkop naar Santa Rosa, 300 kilometer verder.

Acht dagen vermist, 12 december 1972

’s Avonds dwingt Parnell de kleine Steven bij zich op schoot. Met voorgewend mededogen beweert hij dat Steven’s ouders grote financiële problemen hebben, en niet meer voor zoveel kinderen (Steven heeft drie zusjes en een broer) kunnen zorgen. ‘Dominee’ Parnell maakt hem wijs dat zijn ouders hebben moeten verhuizen en dat hij hun nieuwe adres niet weet. Met plechtige stem deelt hij het huilende jongetje mede dat hij van de rechter het gezag over hem heeft verkregen. Nu Steven Parnell’s wettige zoon is, zal hij voortaan Dennis heten.

Parnell en ‘Dennis’

Parnell laat ‘Dennis’ in veel opzichten volkomen vrij. Hij mag thuiskomen zo laat hij wil, bier drinken en hij rookt al op zijn negende. Parnell geeft hem een hondje om hem gezelschap te houden. Hij voedt hem en stuurt hem naar school. Maar hij doet nog meer met Dennis. Jarenlang.

Parnell en Dennis verhuizen talloze malen. Op zoek naar weer een ander tijdelijk baantje, of omdat de grond te heet wordt onder Parnell’s voeten. Scholen verzoeken tevergeefs om een onderwijskundig rapport van Dennis’ vorige school. Men merkt zijn wat haveloze, armoedige uiterlijk op en constateert dat hij met regelmaat onverklaarbare emotionele uitbarstingen heeft. Echter: steeds als men teveel aandringt haalt Parnell de jongen van school en vertrekt het tweetal met de noorderzon. Geen enkele school onderneemt vervolgens iets…

Het feit dat de Verenigde Staten geen nationale burgerlijke stand kennen, maakt het er allemaal ook niet gemakkelijker op. Parnell zegt desgevraagd dat Dennis zijn zoon (of adoptiefzoon) is. Naar bewijzen wordt niet gevraagd.

En zo verstrijken de jaren. Alle politieonderzoeken hebben uiteindelijk niets opgeleverd en Steven’s dossier is min of meer gesloten.

Ouders Del en Kay zijn hun kind kwijt. Die loodzware last dragen ze dag in dag uit met zich mee. Vooral in de Kersttijd is de pijn elk jaar weer ondraaglijk. Die tijd die zo bij uitstek draait om ‘familie’ en ‘samenzijn’. De tijd waarin ieder terugkeert naar zijn geboortegrond: ‘driving home for Christmas’. In huize Stayner is die tijd voor de overgebleven kinderen een verschrikking. Een gitzwarte rouwperiode waarin alles enkel en alleen draait om hun verdwenen broertje. Stevens kerstcadeau uit 1972 ligt elk jaar prominent onder de boom.

Zeven jaar en drie maanden vermist, 1 maart 1980

De agent die ‘Dennis’ ondervraagt, draait al wat jaren mee. De naam ‘Steven Stayner’ die de knaap genoemd heeft, doet vaag een belletje rinkelen. Na wat graafwerk in stapels oude papieren in een archiefkast, vist hij een poster uit 1972 tevoorschijn met daarop de tekst ‘vermiste minderjarige’ en een foto van een kleine jongen. “Ben jij dit?” vraagt hij aan de jongen. Deze knikt. “Wel heb ik ooit…” stamelt de agent.

Nog diezelfde avond wordt er 300 kilometer verder, bij Steven’s ouderlijk huis, aangebeld. Op de stoep staat de agent die destijds het onderzoek leidde. Hij heeft met enige regelmaat contact gehouden, maar had de laatste jaren altijd dezelfde boodschap: “Nee, helaas geen nieuws. Maar mocht er een tip binnenkomen, dan trekken we die direct na.”

Vandaag echter heeft hij heel ander nieuws. “Oh, dag agent” zegt Steven’s moeder die de deur opent. “Toch niet weer iets met Cary hoop ik?” Steven’s oudere broer Cary heeft, zeker sinds de verdwijning van Steven, behoorlijke gedragsproblemen en komt wel eens met de politie in aanraking.

“Goede avond Fay. Sorry dat ik je zo laat nog stoor. Ik eh… kom voor… voor Steven.”

Moeder trekt wit weg. “Steven… Is er… Is hij… Is hij nog in leven?”

“Levend en wel! Hij…”

“Wat is er met Steven? WAAR IS HIJ?” brult vader Del die inmiddels naar de deur is komen stormen, buiten zichzelf van vreugde.

“Op een politiebureau in Ukiah. Althans, dat zégt hij!”

“Maar waar is hij dan al die tijd geweest?”

“Bij dezelfde man die hem meenam.”

“Heeft die man, eh… dingen met hem…” “Nee. Steven zegt nee.” antwoordt de agent haastig.

Een dag later, op 2 maart 1980, loopt heel Merced uit voor de terugkeer van de verloren zoon. Steven’s ouders krijgen het cadeau van hun leven. Een verlaat kerstcadeau, want ruim zeven lange jaren is Steven verbonden geweest met de kersttijd, de tijd waarin hij spoorloos verdween. Vandaag, met de lente op komst, kunnen Del en Fay hun jongen eindelijk weer in de armen sluiten, en hem het cadeau geven dat al die jaren steeds weer onder de boom lag.

Moeilijke jaren

Het is een verdrietige constatering, maar na de aanvankelijke euforie blijkt de terugkeer van Steven bepaald niet soepel te verlopen. Steven is erg vrij en grenzeloos opgegroeid bij Parnell. Het valt de puberjongen niet mee om over te schakelen op de streng-religieuze en burgerlijke gezinscultuur. Zijn ouders lijken op hun beurt niet goed in staat te zijn om hem hiervoor de tijd en ruimte te geven. Ze hebben zeven jaar van zijn leven gemist en zien hem nog vaak als het kleine jongetje dat hij was.

Dit alles leidt tot steeds meer en grotere conflicten. Vooral tussen Steven en zijn vader, een rechtlijnige man die niet wil praten over vroeger en vindt dat alles nu weer gewoon moet zijn. Steven is echter ernstig getraumatiseerd. Hij durft alleen niet goed psychische hulp te zoeken omdat zijn vader daar zo fel tegen is. Daarnaast is inmiddels uitgelekt dat zijn kidnapper de jongen wel degelijk misbruikt heeft. Iets waarmee Steven op school erg gepest wordt.

Steven vlucht in alcohol, drugs en roekeloos gedrag. Dit laatste wordt hem uiteindelijk fataal als hij in 1989 een motorongeluk krijgt. Zijn dood wordt in hoge mate veroorzaakt door het feit dat hij erg hard reed en geen helm droeg. Timmy White, de andere jongen die door Parnell gekidnapt was en twee weken vermist bleef, was dankzij Steven eveneens op 2 maart 1980 bij zijn ouders teruggekeerd. Timmy, inmiddels 14, is een van de dragers van Steven’s kist.

Pleegzoon #2

Ik heb de laatste tijd vaak aan het (waargebeurde) verhaal van Steven gedacht. Er is een film van gemaakt (‘I know my first name is Steven’) waarin de echte Steven de rol van politie-agent speelt. Vooral het gedeelte waarin Steven met Timmy midden in de nacht in doodsangst wegvlucht van de kidnapper, op een politiebureau belandt en weer thuiskomt is erg ontroerend.

De telefilm verscheen op DVD

Maar wat mij vooral bezighoudt is wat daarna kwam. De cultuurshock waarin Steven terechtkomt.

Je niet kunnen aanpassen aan een totaal andere gezinsstructuur, dat is iets waarmee pleegzoon #2 hier ook regelmatig worstelt. En pleegvader dus ook. Ik probeer niet te oordelen over goed of fout. Maar ik constateer dat pleegzoon #2 vaak zijn eigen gang gaat, niet vraagt of overlegt, weinig gevoel voor privacy heeft en bovenal lang niet altijd betrouwbaar is. Om welke reden dan ook.

Ikzelf zoek steeds weer de balans. Enerzijds wil ik hem helpen te functioneren in mijn gezin, zodat hij dat in andere sociale situaties ook beter zal kunnen. Dus ik stel grenzen en wil bovenal dat ik hem kan vertrouwen.

Anderzijds weet ik lang niet altijd of hij dit wel kan leveren. Of hij de schakeling wel kan maken. Van eindeloos computeren naar ‘schermtijd’. Of: van vaak koek en snoep pakken naar koek en snoep moeten vragen (en af en toe krijgen). Van je fouten ontkennen naar je fouten toegeven omdat liegen erger is dan wat je ook uitgevreten mag hebben.

Misschien heeft hij meer tijd nodig. En ik meer geduld. Maar ja… hoeveel tijd heeft hij nog. Voor alles wat een mens aan moet leren is een ‘gevoelige periode’. Is de periode voorbij, dan wordt het een stuk moeilijker. Dat je op je 10de veel gemakkelijker Engels leert dan op je 60ste is tot daaraan toe. Maar helaas gelden die gevoelige perioden ook voor normen- en waardenbesef. Én voor de ontwikkeling van het geweten…

Je kunt op latere leeftijd een hoop inhalen. Maar het duurt langer. En gaat veel moeizamer.

Zegeningen

Ieder stapje, hoe klein ook, is er één. ‘Tel je zegeningen’ zegt men dan. En dat wil ik iedereen graag gunnen. Want we mogen een hoop niét deze Kerst. Niet massaal ‘driving home for Christmas’ naar gezellige huiskamers propvol familie. Geen feestelijke en overvolle Kerstkroegen, Ikea’s, Kerstmarkten, Kerstmissen en Kerstconcerten. Of skipistes.

Maar misschien lukt het allerbelangrijkste wél; samenzijn met je dierbaren, desnoods gespreid. Ik wens het je in ieder geval toe.

Fijne dagen!

Maarten

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

De coniferenkegelaar

Zomer in Trois-Ponts, Belgische Ardennen, ergens begin jaren 90. Een totaal verregend Scoutingkamp liep op z’n eind, de wandelroute was soppend volbracht. De temperatuur was een graad of dertien, de energie nul en het humeur min drie. Nog twee daagjes pretpark, een terrasje pikken, uit eten, en dan naar huis. Maar een terrein voor twee nachten… dat hadden we nog steeds niet gevonden.

En toen was daar die oude pater die ons uitnodigde bij hem te logeren. Maar dat was nog wel een kilometer of zes verder. En om nú, in de invallende duisternis,  zo’n eind nog te gaan lopen… Ah non. Dát gingen de jongens niet doen! (mopper-de-mopper). Hadden wij dit als begeleiders van hen geëist, dan waren we onderweg ongetwijfeld ergens in een frituur gesmeten.

De oude pater wist een oplossing. “Bon. Je port vous avec ma voiture”. Eh… de hele groep erheen brengen? In dát auto’tje?

1 pater, 3 pubers en 3 rugzakken…


Ja hoor. In dát auto’tje, een zesdehands Citroën AX. De oude pater tufte zeven keer heen en weer, met steeds 3 drijfnatte pubers ín zijn voiture, en 3 loodzware rugzakken op de imperial.

En nu hoor ik jouw zeggen: “Een hele groep puberboys. Jaaa… Die wil zo’n oude pater maar ál te graag ‘helpen’, zeker en vast...”

Olé olá

Mais non. Dat is jouw dirty mind. De oude pater beschikte over een huis dat uit twee complete woningen bestond, gescheiden door een centrale gang. Waarschijnlijk ooit gebouwd voor twee pastoors die samen een parochie runden. Zelf ging ie linksaf, en wij kregen de woning rechts van de gang. Hij bracht nog wel een paar kistjes zwaar Belgisch bier. Waardoor die avond enkele jongens van nog-lang-geen-achttien voor het eerst van hun leven op de tafel dansten. En “Olé, olá!” blêrden, de kreet uit ‘Liefde voor muziek’ van Raymond van het Groenewoud. Een grote hit dat jaar.

Daarna trok de oude pater zich…eh… terug.

De laatste dagen werd het eindelijk zonnig, droog en warm. Waarna onze hele club met de Ardennenboemeltrein naar Maastricht tufte, en met de NS vrolijk huiswaarts keerde.

Op een klein stationnetje

En dat brengt mij op de titel van dit verhaal, de ‘Coniferenkegelaar’. Die Coniferenkegelaar was ík, en dat zit zó.

In het verhaal over de Franse villa kon je lezen dat we bij koud en winderig weer uiteraard liever niet op een station overnachtten. Maar de laatste avond voor vertrek graag dicht in de buurt wilden zijn. Om de (gereserveerde) trein de volgende ochtend niet te missen.

In de hete zomer van 1993 sliepen we wél op het stationnetje vanwaar we de volgende ochtend naar huis zouden treinen.

Dit moest geen probleem zijn, met de zwoele nachten die zomer. De begeleiders vervulden de rol van nachtwakers. En kwamen er al snel achter… dat er een ánder probleem was.

Namelijk: zwervers. Sommigen van hen bedelden wat om sigaretten, en schuifelden dan weer verder.

Maar één kwam steeds terug, en deed erg vervelend. Daar waar de oude pater nog Zijne Kuisheid  himself geweest was, begon deze ranzige wandelende wiskyfles… obsceen te doen. Een beetje handtastelijk. Naar de jongens toe. En wie aan hén kwam…die kwam aan de begeleiders.

Nu moet je weten dat een van mijn collega-begeleiders nog wel eens een heethoofd kon zijn. Zelfkennis is een schone zaak. Dus deze collega dacht: “Ik trek me even terug voordat ik mijn zelfbeheersing verlies. Laat Maarten dit maar even psychologisch verantwoord oplossen…”

Coniferen

Maar ook aan Maarten’s geduld komt een eind. Tot verbijstering van iedereen vloog er plotseling een zwerver door de lucht, dwars door een rij coniferen heen. Om met donderend geraas buiten zicht op een plastic terras te landen. Tafels, stoelen en parasols vielen om met een enorm kabaal. En Maarten sprak de later nog vaak geciteerde woorden “kan iemand even kijken of hij nog beweegt?...”

De vliegende zwerver kon zó goed bewegen, dat hij zich haastig uit de voeten maakte. We hebben hem die nacht niet meer gezien. Enkele jongens zetten het terras weer overeind, en Maarten heette vanaf dat moment de Coniferenkegelaar.

Op mijn eerstvolgende verjaardag kreeg ik van de groep twee mooie coniferen-in-pot. Voor het geval dat ik nog eens ooit de onbedwingbare neiging zou krijgen om iemand uit de situatie te verwijderen. Had ik in ieder geval alvast twee boompjes om hem tussendoor te kegelen…

Maarten

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

Driving home for Christmas…

In het najaar van 1979 (ik was 13) was ik met mijn vader naar Londen geweest. Hij had besloten een traditie uit te vinden. En met elk van zijn drie kinderen een reisje te maken als ze in de brugklas zaten. Kijk, hier zie je mij als trotse toerist die net een paar maanden Engels heeft gehad op school.

Dertig jaar later, najaar 2009, zetten wij in 3 maanden een complete bovenverdieping op mijn huis. Mijn vader was de hoofdaannemer. Maar ja… wat geef je je eigen vader na zo’n monsterklus… Twee tientjes zwart per uur..? Neuh.

Ik besloot dat het 30 jaar na 1979 een goed idee was, om opnieuw samen naar Londen te gaan. Deze keer voor mijn rekening. Aldus geschiedde. We gingen met de Eurostar, de trein die onder het Kanaal door gaat. Zo kom je heel gemakkelijk in Londen. Én weer thuis, toch..?

Het was vlak voor Kerst, en de stad was prachtig versierd. We namen een hotel, bezochten bezienswaardigheden en aten in Chinatown. Nice trip!

De laatste ochtend zaten we net aan een heerlijk Engels ontbijt, toen er een sms’je binnenkwam. ‘Eurostar rijdt niet’. We schrokken ons rot. Want ‘driving home for Christmas’… dat moést! Sterker nog: Dirigent Maarten moest zelfs maandagavond vóór Kerst al thuis zijn. Voor de generale koorrepetitie van de nachtmis in Vinkel. En het was al zondag…

3 treinen, met totaal meer dan 2000 passagiers, bleven steken in de tunnel onder Het Kanaal. Een ervan kwam van Disneyland Parijs en had veel kinderen aan boord. Er brak grote paniek uit omdat de luchtverversing niet werkte, en het personeel volstrekt niet op haar taak berekend bleek.

Koning Winter bleek al bulderend van het lachen een waar verkeersinfarct in Noord Europa veroorzaakt te hebben. Door de plotselinge vrieskou waren er drie Eurostartreinen blijven steken in de Kanaaltunnel. En er stond liefst 200 kilometer file voor de veerboot van Dover naar Calais. Niet dat we daar anders iets aan gehad hadden, want in Frankrijk, België en Nederland reden nergens treinen meer door de hevige sneeuw. Wat nu te doen?

Het illustere duo Maarten en Henk besloot tot een Houdini-act. Want er was nóg een ontsnappingsroute die misschien niemand kende… de nachtboot van Harwich naar Hoek van Holland! Toen we daar zondagavond aankwamen bleek die echter al volgeboekt. Er kon geen chicken meer bij zogezegd. En zo droog als alleen Engelsen dat kunnen, zei de baliemedewerkster: ‘Well, it seems we’re the only people going”. ( “Het lijkt erop dat wij de enigen zijn die nog gaan”)…

‘Escape from England’… Mijn vader Henk op weg naar de veerboot Harwich – ‘Hook of Holland’.

Voor de zekerheid kochten we maar kaartjes voor de boot van maandagochtend. En dat bleek een goed idee. Want toen ik later op de avond nog eens ging kijken of er misschien tóch een plekje vrijgekomen was, bleken alle afvaarten tot en met dinsdag al vol te zijn.

Die avond vonden we een splinternieuwe Bed & Breakfast, die als een oase in een half ingestorte achterbuurt stond. Zo’n buurt waar de vaders doen wie het meeste kan zuipen, de moeders wie het meeste afval in de voortuin kan dumpen, en de kids wie het aller-, állervetst kan worden.

F#cking gezellig weet-je-wel.

‘Budget-buurt’ in Harwich

Allright. De volgende ochtend was het maandag, en begon onze ‘Driving home for Christmas’.

We stapten op de boot, en werden nét niet overvaren door een mammoettanker onder Liberiaanse vlag. Door de woeste golfslag en dichte mist voeren we pas rond 18 uur de haven van Hoek van Holland binnen.

Daar reden dus geen treinen. Maar wel stond er de koster van de Vinkelse kerk met zijn busje. Die ons over de dichtgesneeuwde en spekgladde wegen naar Brabant bracht. De man verdiende die avond absoluut de Gouden Plak voor bobsleeën met een bestelbusje.

In Vught groef Maarten zijn eigen auto uit, die in ruim een halve meter sneeuw stond. En glibberde direct naar Vinkel om daar eens lekker een avond Kerstliederen te gaan repeteren met koor Derplu.

En zo werd het een onvergetelijke (witte) Kerst.

‘Driving home for Christmas’? Nee, daarvoor hoef je écht niet naar Amerika. Engeland is ver genoeg. Alleen nog wél even terug zien te komen…

Maarten

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

En daar gaan we weer!

…Althans, daar ga ik van uit. Nog een paar weken, en de zomerstop is voorbij en het nieuwe muziekjaar begint. Zangkoren gaan weer repeteren, en als je je zangkunsten het afgelopen jaar niet bijgehouden hebt (en wie deed dat wel…) dan zou dat in het begin wel eens vies tegen kunnen vallen.

Zingen kost veel lucht en je moet bewust ademhalen. Als je dat een tijdje veel minder geoefend hebt (net zoals ik), zul je de eerste weken behoorlijk afgepeigerd zijn na een repetitie.

Maar niet getreurd, dat hoort er allemaal bij en je zult merken dat het snel beter wordt.

Wat extra oefeningen zullen daarbij zeker helpen. Youtube staat er vol mee, van heel goed tot belachelijk en van kort tot lang. Maar dat hoef je niet allemaal zelf uit te zoeken, dat heb ik voor je gedaan. Begin bijvoorbeeld eens door met dit filmpje mee te doen.

See you in September!

Maarten

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

De toekomst van de plattelandsmuziek

…Ofwel: ‘the future of country music’. UItleg volgt, kijk en luister eerst even hiernaar (en verbaas je!):

De verlegen jongeman die hier zo fenomenaal staat te zingen is Sonny French (14). Ik weet het, ik heb de laatste tijd wel eens vaker grote woorden gebruikt als het gaat om zangers. Bijvoorbeeld bij de Italiaanse bijdrage aan het songfestival dit jaar. Maar ik ben niet alleen dirigent maar ook jongerenwerker. Dus als een talent nog zo jong is.. dan valt mij dat op!

En deze puber heeft echt alles in zich om een wereldberoemd countryzanger te worden. Let op mijn woorden: binnen een jaar of vijf behoort hij absoluut tot de wereldtop. Als ik ongelijk heb stook ik m’n gitaar op.

De familie (want dat is het) ziet er op het eerste gezicht misschien erg traditioneel Amerikaans uit. Ook omdat onze Sonny blijkbaar van hele nette bloesjes houdt;-)

Maar het zijn geen Amerikanen. Moeder is Maori (Nieuw Zeeland) en vader Australisch. Verder zie je in de clip hierboven (‘Four strong winds’) nog broer Chet (17) op bas, en zusje Manaia (10) op backing vocals. Omdat Sonny al van kleins af aan smoorverliefd is op Country, is de familie naar het hart van de countrymuziek verhuisd: Nashville in de Amerikaanse staat Tennessee.

Natuurlijk hebben de ouders van Sonny zijn onwaarschijnlijk grote talent (vooral als zanger) al lang onderkend, en gezorgd voor een familieband met af en toe wat vrienden erbij. Plus goed materiaal en uitstekende zang- en gitaarleraren. Afgelopen jaar hebben ze zoals alle muzikanten nauwelijks kunnen optreden. Dus hebben ze veel huiskamerconcertvideo’s online gezet. Én ook een positieve Coronasong geschreven: ‘Til the world starts spinning again’ (‘Totdat de wereld weer begint te draaien‘)

Wat maakt deze Sonny French nou zó goed? Nou allereerst zijn stem uiteraard. Hij heeft een loepzuiver helder geluid met een mooie soul-vibe erin. En een rasechte country-snik.

Maar er is meer. Zijn authenticiteit bijvoorbeeld. Het is doodgewoon een jongen van 14, die regelmatig met zijn handen in zijn zakken staat te zingen, onhandig aan zijn haar friemelt, of een beetje wiebelt op één been. Hij komt bescheiden en zachtmoedig over, wars van sterallures. En dat is goed (en je wint er veel sympathie mee).

En dan, niet in de laatste plaats: het zingen en musiceren lijkt helemaal vanzelf te gaan, zonder enige moeite. Daarbij blijft hij volkomen bij zichzelf en trouw aan zijn passie. Terwijl zijn klasgenoten ongetwijfeld druk zullen zijn met de rages van nu, zoals ghettorap en electropop. Want zelfs in Amerika wordt onder grote delen van de jeugd de Country als ‘ouwelullenmuziek‘ beschouwd.

Even tussendoor. Begin je misschien toch een beetje warm te lopen voor Country, het Amerikaanse levenslied van het platteland? Dan volgen hier een paar tips.

  1. Het Top 40 Hitdossier Country is een mooi overzicht van countryhits die ooit de top-40 gehaald hebben.

2. Een legendarich country album dat eigenlijk iedere muziekliefhebber in zijn of haar collectie moet hebben: Johnny Cash at San Quentin. Deze Godfather van de country trad in 1969 op in de beruchte gevangenis van San Quentin (bij San Francisco)

Country is ook van nu. Hier twee songs uit 2020, van jonge artiesten:

Van Sonny French en zijn countryfamilie is zover ik heb kunnen ontdekken geen muziek in Nederland te koop. Maar er staat genoeg op hun Youtubekanaal. Je vindt het vanzelf als je een van de familievideo’s aanklikt.

Tot besluit een geinige bluessong die Sonny French zong toen hij te gast was bij een plaatselijke countryband in januari 2021. Let bijvoorbeeld even op de uithaal die hij zo uit zijn ‘mouw schudt’ bij 0.37, zie de gezichten van de musici en hoor het publiek. Zij herkennen hier meteen de topklasse.

Sonny’s vader speelt mee voor de morele steun. Hij zit (voor ons, kijkers) rechts net buiten het licht.

Dus onthoud die naam: Sonny French. Binnenkort zal zijn stem breken, hetgeen betekent dat hij alle gitaarpartijen opnieuw zal moeten leren omdat de songs dan lager gezet worden. En zijn vertederend gepuber op het podium zal in de loop der jaren verdwijnen wellicht. Maar dan heeft hij zijn wereldpubliek al lang in zijn zakken. Want dat is nu aan het ontstaan!

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

De grote lichtshow

Even los van de muziek was Eurovisie 2021 in ieder geval een geweldig visitekaartje voor de Nederlandse entertainment-industrie.

Heb je gekeken naar het Songfestival? Of vind je dat het alleen nog draait om show, licht, aanstellerij en idiote jurken, waarmee geprobeerd wordt te ‘verdoezelen’ dat de liedjes matig tot slecht zijn?

Teach-In met ‘Dinge Dong’: winnaar in Stockholm, 1975

Eerst even terug naar de oertijd. Ik (bijna 9) zag het gebeuren op zaterdagavond 22 maart 1975: we wonnen! Soms hangt zoiets in de lucht. Want in 1972 werden we 4e (Sandra & Andres met ‘Als het om de liefde gaat’) en in 1974 (het jaar van ‘Waterloo’) zelfs 3e in Brighton (GB) met dit liedje waar ik nog steeds altijd vrolijk van word:

Tot zo eind jaren 90 heb ik met veel plezier gekeken. De goede liedjes om van te genieten, de slechte om lekker af te kraken haha. Maar eerlijk is eerlijk: daarna ben ik ook termen als ‘theater van de wansmaak’ gaan gebruiken. Zeker toen het orkest afgedankt werd. Want zo’n festival… dat moet LIVE zijn. En niet met een MP3’tje (of bandopname zoals we toen zeiden).

Maar goed. In 2019 wonnen we weer eens, voor het eerst in 44 jaar. En terecht want sinds Anouk meedeed (2013) stuurt Nederland in ieder geval weer goede vocalisten op pad.

Tot ieders verbazing wilde Anouk in 2013 wel naar het Eurovisie Songfestival. Sindsdien denken we weer wat positiever over het liedjesfestijn.

En in deze barre tijden, waarin de muziek het zo moeilijk heeft, moeten wij als musici en zangers onze zegeningen tellen. In 2021 bestond de top 3 uit twee Franse en een Italiaans liedje. Dus dat ‘alles Engels moet zijn’… dát argument kan in de kliko. En dan is het nu tijd voor een paar pareltjes van dit jaar. Écht goede liedjes. Punt!

Portugal stuurde de band ‘Black Mamba’ met de steengoede song ‘Love is on my side’. Neem maar van een dirigent aan dat dit fenomenaal goed gezongen is, of het nu je smaak is of niet. En… mét orkest!
Frankrijk werd tweede met deze wonderschone ode aan het traditionele chanson. En dat Italië won met een metal-song… dat heeft echt wel iets met corona-ontlading te maken.

Goed. Samengevat waren er dit jaar een paar weerzinwekkend slechte songs, die ook slecht gezongen werden. Lichtpuntje: Engeland kreeg ook van de televoters nul punten. En het was ook rete-vals. Prima.

Verder waren er nog veel op zich goede vocalisten, die echt wel kunnen zingen (zoals onze Jeangu Macrooy) maar gewoon niet zo’n sterk lied hadden. En er waren ook nog een hoop goede inzendingen in het R&B (of zeg maar: Euro-pop) genre. Tja, dat is de tijd waarin we leven.

Weet je wat me nog opviel? Veel vocalisten missen hier en daar tóch enkele noten. Dat kan met scholing te maken hebben. Of met oortjes. Oortjes? Ja, die oordoppen die ze in hebben om zichzelf goed terug te horen. Als je daar niet grondig mee oefent, ga je eerder vals. Daar zijn bewijzen van.

Een sterk staaltje wanbeleid. Om een meisje dat vocaal gewoon niet sterk genoeg is zo voor de leeuwen te gooien. Ja, dit is echt heel vals. Heel vals gezongen ook.

Maar zal ik eens advocaat van de duivel spelen? Het kan ook zijn dat zo’n enorme show technisch zoveel eist van de zangers… dat het afleidt van de zang. Kijk eens naar het clipje hieronder. In 1969 stuurde Monaco de pas 13-jarige Jean-Jacques naar Madrid. En deze charmante piepjonge casanova in zijn mooie turquoise pak… mist echt geen noot! Alles zuiver…

Yeah, ‘those were the days’ aldus Mary Hopkins (die met Engeland in 1970 overigens voor de zoveelste keer tweede zou worden…)

Prachtige stem, leuk liedje. ‘Maman, j’ ai fait un rêve merveilleux’
ofwel: , Mam, ik had een prachtige droom’.
Helaas droomde Jean Jacques meer van rugby dan van zingen. Hij stopte met muziek in 1971. Hij is nu (pas) 64 en coacht nog steeds het rugbyteam van zijn geboorteplaats Toulon (en dat ligt aan de Franse Rivièra, 170 ten westen van Monaco.)

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

De jaren 80…

Ja, de jaren 80... De jaren van Reagan, Thatcher en Gorbatsjov. En Ruud Lubbers trouwens ook. De jaren van Teletekst, kabeltelevisie en de ontvoeringen van Toos van der Valk en Freddie Heineken.

Of wat dacht je van Flodder, Schatjes en Ciske de Rat.

Danny de Munk als Ciske de rat

Of… keek jij naar Dynasty, Dallas, Medisch Centrum West of De Fabriek?

Nou ik keek het bovenstaande allemaal niet. Wel naar Van Kooten en De Bie. Het programma dat vanaf 1988 ‘Keek op de Week’ heette… Ik zat elke zondagavond aan ‘de buis gekluisterd’ (die term is ook oubollig geworden…) om de volgende dag op de middelbare school met m’n vrienden de belangrijkste uitspraken van al die typetjes nog eens door te nemen… Jij ook?

De Vieze Man in gesprek met ex-leraar Duits O. den Beste

In 1980 was ik 14 (3e jaar Atheneum) en in 1990 was ik net een paar jaar aan het studeren in Nijmegen. Dus laten we gemakshalve maar zeggen dat ‘de jaren 80’ mijn middelbareschooljaren waren.

En wat doen muzikanten op de middelbare? Die richten een BAND op!

Unsion in de Klokkenbar aan de Lindelaan te Helvoirt, oktober 1983. Maarten staat links op de foto, met bas.

Hierboven zien je ons, jonge pikkies, met het keyboard op 2 barkrukken (voor een statief werd nog gespaard). En drummer Cees op het biljart (hij paste nergens anders).

Rond de eeuwwisseling schreef ik een paar songs over die dierbare periode. En dit is er één van:

Zoals je ziet zagen wij er vrij normaal uit. gewoon een viertal beetje nerdy boys die heilig geloofden in hun eigen muziek. Hoewel, er was wel één vriend rondom onze band die een permanentje had. En daar zijn foto’s van. Maar die hier te plaatsen…dat kan ik hem niet aandoen. Vroeger was niet alles beter weet-je-wel. En zeker niet zijn haar. Want dit was de jaren 80 haarmode:

Dus, stel je een jongen van een jaar of 16 voor met donkerbruin haar, en combineer dat beeld met bovenstaande kapsels… Need I say more?

Groeten van Maarten!

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

Kletskop (2)

Pleegzoon #2 is een echte kletskop. Geen wonder dus dat er niemand beter ‘kletskoppen‘ kan bakken dan hij! Meer dan een weegschaaltje, kom en spatel heeft hij niet nodig. Nou ja, een oven dan.

Op onderstaande video vertelt onze Kletskop /Meesterbakker het zelf in 3 minuten van A to Z. Veel plezier!

En vergeet niet: koop je op bol.com producten via mijn site (via de groene balken zoals hierboven), dan steun je de kookdirigent enorm. Dank!

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

Spring is in the air!

Jazeker, de lente is begonnen. We zitten nog niet in de tweecijferige getallen qua temperatuur, maar dat komt nog wel. Binnenkort weer een uur langer licht…

Daarom vandaag een paar leuke lente-songs. Maar eerst nog even afscheid nemen van de winter…

Zo, dat is voorlopig afgerond. En dan nu: de lente!

Michel Fugain et le Big bazar: Le printemps (1976) ofwel ‘de lente’. Eén van de grote hits van deze in 1942 geboren zanger uit Grenoble (aan de voet van de Franse Alpen).

Of ‘Pieces of April’ de mooiste lente-song allertijden is mag je zelf uitmaken. Of de meest melancholische..? Het is wat mij betreft in ieder geval de lente-song met de mooiste openingszin:

‘April gave us springtime, and the promise of the flowers’

Leuk weetje: de naam van deze band is Three Dog Night’ zoals je kunt zien. Een band met drie solo-zangers uit California die, met name de eerste helft van de jaren 70, waanzinnig populair was. (3 Amerikaanse nr 1-hits, 40 miljoen verkochte platen!)

Maar die naam… die is niet zomaar bedacht vanwege die 3 zangers. Bij de Australische Aboriginals betekent een ‘three dog night’ een nacht die zó koud is dat je drie honden nodig hebt om je warm te houden… één links, één rechts en één aan het voeteneind….

Ik kan je uit eigen ervaring vertellen dat je dan het best 3 kortharige jachthonden kunt kiezen. Die kruipen graag ónder het dekbed. Zelfs één scheelt dan al een hoop;-)

De muziek van Three Dog Night is erg gevariëerd, want zij waren vooral heel goed in het driestemmig vertolken van composities van anderen. Vaak jonge componisten die doordat Three Dog Night hun liedjes opnam, bekend werden.

Het is me nog niet gelukt een concert op DVD te vinden, maar op Youtube staat wel het een en ander. Vooral het concert samen met de Tennessee Symphony Orchestra is prachtig. En dat heb ik hier voor jullie ge-upload. Bijna anderhalf uur genieten!

0:00 intro, 1:40 start concert, 52:13 “An oldfashioned lovesong’, 1:15:00 ‘Joy to the world’. Tijdens dit concert is de opstelling als volgt: Vooraan v.l.n.r. Michael Allsup (gitaar), Danny Hutton + Cory Wells (zang) en Paul Kingerly (bas/zang). Daarachter: Pat Bautz (drums, lijkt wel een metronoom, speelt ongelooflijk strak!) en Jimmy Greenspoon (toetsen). En natuurlijk het orkest.

Groeten van Maarten!

Categorieën
Belevenissen van de Kookdirigent

Kletskop (1)

Pleegzoon #2 houdt bijna net zoveel van Lego als van kletsen…

Sinds mei 2020 hebben we een kletskop in huis. Ja, dat is even wennen… iemand die de hele dag door praat. We hebben al eens gekscherend gezegd: “Als die ooit in zijn kist ligt, en de uitvaartbegeleider nodigt de aanwezigen uit voor een kopje koffie ter afsluiting… dan hoor je van onder het deksel iemand ‘mag ik dan een koek! roepen..”

Hoe toepasselijk is het dan ook dat pleegzoon #2 goed is in het bakken van Kletskoppen. Je weet wel, die krakende knobbelige kandijkoekjes. Binnenkort op deze site: het recept, mét instructievideo van de kletskop himself!