In het najaar van 1979 (ik was 13) was ik met mijn vader naar Londen geweest. Hij had besloten een traditie uit te vinden. En met elk van zijn drie kinderen een reisje te maken als ze in de brugklas zaten. Kijk, hier zie je mij als trotse toerist die net een paar maanden Engels heeft gehad op school.

Dertig jaar later, najaar 2009, zetten wij in 3 maanden een complete bovenverdieping op mijn huis. Mijn vader was de hoofdaannemer. Maar ja… wat geef je je eigen vader na zo’n monsterklus… Twee tientjes zwart per uur..? Neuh.

Ik besloot dat het 30 jaar na 1979 een goed idee was, om opnieuw samen naar Londen te gaan. Deze keer voor mijn rekening. Aldus geschiedde. We gingen met de Eurostar, de trein die onder het Kanaal door gaat. Zo kom je heel gemakkelijk in Londen. Én weer thuis, toch..?
Het was vlak voor Kerst, en de stad was prachtig versierd. We namen een hotel, bezochten bezienswaardigheden en aten in Chinatown. Nice trip!

De laatste ochtend zaten we net aan een heerlijk Engels ontbijt, toen er een sms’je binnenkwam. ‘Eurostar rijdt niet’. We schrokken ons rot. Want ‘driving home for Christmas’… dat moést! Sterker nog: Dirigent Maarten moest zelfs maandagavond vóór Kerst al thuis zijn. Voor de generale koorrepetitie van de nachtmis in Vinkel. En het was al zondag…

Koning Winter bleek al bulderend van het lachen een waar verkeersinfarct in Noord Europa veroorzaakt te hebben. Door de plotselinge vrieskou waren er drie Eurostartreinen blijven steken in de Kanaaltunnel. En er stond liefst 200 kilometer file voor de veerboot van Dover naar Calais. Niet dat we daar anders iets aan gehad hadden, want in Frankrijk, België en Nederland reden nergens treinen meer door de hevige sneeuw. Wat nu te doen?

Het illustere duo Maarten en Henk besloot tot een Houdini-act. Want er was nóg een ontsnappingsroute die misschien niemand kende… de nachtboot van Harwich naar Hoek van Holland! Toen we daar zondagavond aankwamen bleek die echter al volgeboekt. Er kon geen chicken meer bij zogezegd. En zo droog als alleen Engelsen dat kunnen, zei de baliemedewerkster: ‘Well, it seems we’re the only people going”. ( “Het lijkt erop dat wij de enigen zijn die nog gaan”)…

Voor de zekerheid kochten we maar kaartjes voor de boot van maandagochtend. En dat bleek een goed idee. Want toen ik later op de avond nog eens ging kijken of er misschien tóch een plekje vrijgekomen was, bleken alle afvaarten tot en met dinsdag al vol te zijn.
Die avond vonden we een splinternieuwe Bed & Breakfast, die als een oase in een half ingestorte achterbuurt stond. Zo’n buurt waar de vaders doen wie het meeste kan zuipen, de moeders wie het meeste afval in de voortuin kan dumpen, en de kids wie het aller-, állervetst kan worden.
F#cking gezellig weet-je-wel.

Allright. De volgende ochtend was het maandag, en begon onze ‘Driving home for Christmas’.
We stapten op de boot, en werden nét niet overvaren door een mammoettanker onder Liberiaanse vlag. Door de woeste golfslag en dichte mist voeren we pas rond 18 uur de haven van Hoek van Holland binnen.
Daar reden dus geen treinen. Maar wel stond er de koster van de Vinkelse kerk met zijn busje. Die ons over de dichtgesneeuwde en spekgladde wegen naar Brabant bracht. De man verdiende die avond absoluut de Gouden Plak voor bobsleeën met een bestelbusje.
In Vught groef Maarten zijn eigen auto uit, die in ruim een halve meter sneeuw stond. En glibberde direct naar Vinkel om daar eens lekker een avond Kerstliederen te gaan repeteren met koor Derplu.
En zo werd het een onvergetelijke (witte) Kerst.

‘Driving home for Christmas’? Nee, daarvoor hoef je écht niet naar Amerika. Engeland is ver genoeg. Alleen nog wél even terug zien te komen…
Maarten